Sanna Marin: de premier die werk opnieuw wilde uitvinden

Waarom de Finse oud-premier minder uren zag als meer vooruitgang
Toen Sanna Marin in 2019 tot premier van Finland werd benoemd, was ze pas 34 jaar oud – de jongste regeringsleider ter wereld. Een vrouw uit een regenbooggezin, opgegroeid in bescheiden omstandigheden, die zich opwerkte tot het hoogste ambt: het beeld was bijna symbolisch voor een nieuw Europa. Progressief, zelfbewust, met vertrouwen in de toekomst.
Maar Marin wilde meer dan geschiedenis schrijven met haar leeftijd. Ze wilde ook het denken over werk hervormen. Kort na haar aantreden opperde ze een idee dat wereldwijd de aandacht trok: een werkweek van vier dagen, zes uur per dag. Niet minder ambitie, maar meer balans.
“Minder werken, beter leven”
In veel landen klinkt het bijna utopisch: een kortere werkweek met behoud van loon. Toch was Marin ervan overtuigd dat het kon. Volgens haar zouden kortere werkdagen niet leiden tot minder productiviteit, maar juist tot meer focus en welzijn.
“Het doel van arbeid is niet alleen economische groei,” zei ze destijds. “Het gaat ook om kwaliteit van leven.”
Onderzoek lijkt haar visie te ondersteunen. In IJsland bijvoorbeeld werd tussen 2015 en 2019 geëxperimenteerd met een 35-urige werkweek. De uitkomst: werknemers waren gelukkiger, gezonder en leverden evenveel – soms zelfs meer – resultaat. Ook in Zweden draaiden bedrijven proeven met kortere werkdagen. De resultaten lieten eenzelfde trend zien: minder stress, minder ziekteverzuim, meer tevredenheid.
Een idee dat wereldwijd resoneerde
Het voorstel van Marin werd in Finland nooit wet. Toch bleef het hangen – niet alleen als politiek plan, maar als cultureel signaal. Over de hele wereld volgden kranten en sociale media het debat. Moeten we in een tijd van automatisering en digitale efficiëntie nog wel vasthouden aan een werkritme dat uit de industriële revolutie stamt?
Sindsdien hebben bedrijven in onder meer het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Japan hun eigen experimenten opgezet. In 2022 deden 61 Britse organisaties mee aan een zes maanden durende proef met een vierdaagse werkweek. De resultaten waren opmerkelijk: de meeste bedrijven hielden het beleid aan, werknemers rapporteerden een beter evenwicht tussen werk en privé, en de omzet bleef gelijk of steeg zelfs.
Meer dan een economische kwestie
Marin zag haar voorstel niet als een puur economisch plan, maar als een sociaal-maatschappelijke keuze. In haar visie moest vooruitgang niet alleen worden gemeten in groei, maar ook in geluk.
Een kortere werkweek raakt bovendien aan thema’s als gelijkheid en duurzaamheid. Vooral vrouwen zouden profiteren van flexibeler werkmodellen: zij combineren nog altijd vaker betaald werk met zorgtaken thuis. En minder reistijd betekent ook minder CO₂-uitstoot.
Het idee van Marin past zo in een bredere trend waarin welzijn en duurzaamheid steeds vaker de maatstaf zijn voor beleid. Waar politici ooit praatten over bruto nationaal product, komt nu het ‘bruto nationaal geluk’ voorzichtig in beeld.
Te vroeg of juist op tijd?
Critici noemden Marin idealistisch. In sectoren als zorg en onderwijs, waar personeel al schaars is, lijkt minder werken nauwelijks haalbaar. Toch laat de praktijk zien dat met slimme roosters, digitalisering en taakherverdeling veel kan worden gewonnen.
Sinds haar vertrek uit de politiek in 2023 blijft Marin invloedrijk als spreker en adviseur. Haar boodschap klinkt actueler dan ooit. Nu burn-outklachten toenemen en de grens tussen werk en privé vervaagt, groeit de behoefte aan een ander ritme.
De vraag is niet of we minder kunnen werken, maar of we het durven.
Een ander soort vooruitgang
Sanna Marin zal de geschiedenis niet ingaan als de premier die de vierdaagse werkweek invoerde. Maar misschien wel als degene die het gesprek erover op gang bracht.
In een tijd waarin productiviteit vaak belangrijker lijkt dan rust, herinnerde ze de wereld eraan dat vooruitgang ook kan betekenen: meer tijd, meer aandacht, meer leven.
